-
1 asseoir
asseoir [aaswaar]♦voorbeelden:1 faire asseoir qn. • iemand doen, laten plaatsnemenje l'ai assis sur mes genoux • ik heb hem op mijn schoot gezet4 ça m'assoit, j'en suis assis • ik sta perplex, paf♦voorbeelden:1 veuillez vous asseoir • neemt u alstublieft plaats, gaat u zittens'asseoir à table • aan tafel gaan (zitten)s'asseoir par terre • op de grond gaan zitten1. v1) neerzetten2) vestigen2. s'asseoirv -
2 attabler
attabler [aataablee]♦voorbeelden:1 ils étaient attablés autour d' une bouteille de vin • ze zaten (gezellig) bij elkaar onder het genot van een fles wijn -
3 s'asseoir à table
s'asseoir à table -
4 ranger
ranger [rãzĵee]4 op een rij zetten ⇒ rangschikken, opstellen5 tellen (onder) ⇒ rangschikken, rekenen (tot)♦voorbeelden:3 zich schikken ⇒ zich onderwerpen, zich aansluiten♦voorbeelden:1 se ranger autour d'une table • om een tafel gaan zitten, staanse ranger du côté de qn. • aan iemands kant gaan staan1. v1) opruimen, opbergen2) opzij zetten3) parkeren5) rangschikken2. se rangerv2) opzij gaan
См. также в других словарях:
Haus — 1. Alte Häuser haben trübe Fenster. Dän.: Gammelt huus haver dumme vinduer. (Prov. dan., 315.) 2. Alte Häuser leiden mehr als neue. Wenn diese nicht schon zusammenfallen, ehe sie fertig gebaut sind. 3. Alte Häuser streicht man an, wenn man sie… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Bein — 1. An Beinern ist gut Fleisch nagen. – Kirchhofer, 253. 2. An einem Bein nagen muss man nicht mehr. – Kirchhofer, 169. 3. Auf Einem Beine geht (steht) man nicht. So sagt der Deutsche, wenn er seinen Gast zum Genuss eines zweiten Glases nöthigt.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon